Het gebouw van ARCAM aan de Prins Hendrikkade
Een paar blogberichten terug maakte ik al kort melding van de expositie Fashion & Architecture, georganiseerd door Arcam Architectuurcentrum Amsterdam. Vier duo's bestaande uit een architect en een modeontwerper hebben gewerkt aan een coƶperatieve mode-installatie. Inmiddels zijn de vier bijzondere creaties geƫxposeerd op de 1e verdieping van het eigenzinnige Arcam gebouw aan de Prins Hendrikkade en loopt nog tot de 11e september 2010. Hoe ziet deze kruisbestuiving tussen mode en architectuur eruit? In hoeverre laten de disciplines zich door elkaar inspireren? En is een samenwerking een meerwaarde of een populistische flirt zonder verdere betekenis?
De vier duo's (van links naar rechts): K. Yearwood & 2012, F. Sedoc & Maurer United, Mattijs & S. Vogel en Van Herpen & Benthem/Crouwel |
Mattijs van Bergen (MATTIJS) & Anouk Vogel (Anouk Vogel landscape architecture)
Iris van Herpen & Jan Benthem / Mels Crouwel (Benthem Crouwel Architekten)
Farida Sedoc (Hosselaer) & Nicole / Marc Maurer (Maurer United Architects)
Kentroy Yearwood (Intoxica) & Jeroen Bergsma (2012Architecten)
Iris van Herpen & Jan Benthem / Mels Crouwel (Benthem Crouwel Architekten)
Farida Sedoc (Hosselaer) & Nicole / Marc Maurer (Maurer United Architects)
Kentroy Yearwood (Intoxica) & Jeroen Bergsma (2012Architecten)
ad 1. BLOEMSCHIKKEN MET MATTIJS VAN BERGEN + ANOUK VOGEL
De vaasjurk van modeontwerper Mattijs van Bergen en landschapsarchitect Anouk Vogel is misschien wel een van de vier meest geslaagde creaties omdat dit duo als enige fysiek heeft samengewerkt aan ontwerp en fabricage. De jurk toont een treffende synergie tussen de landschapsarchitectuur en modevormgeving: zij hebben het concept van de vluchtige seizoenswisselingen die zo kenmerkend zijn voor de mode, vertaald naar de wisselende flora en fauna van de natuur. De jurk bloemschikt zich wekelijks naar een nieuwe mode, een nieuw patroon, een nieuwe kleur, een nieuw design. De jurk bestaat uit een netwerk waterkelkjes, ingenieus gevouwen van rubberen fietsbinnenband. Dergelijke vouwtechnieken zijn kenmerkend voor het werk van modeontwerper Mattijs van Bergen.
MCOT: Hoe is jullie samenwerking verlopen?
MvB: In het begin was het moeilijk hoor, omdat modeontwerpers gewend zijn snel te handelen en besluiten te nemen. Ik heb van Anouk Vogel geleerd weer meer stil te staan bij wat je ontwerpt en meer te onderzoeken. Het hoeft van mij allemaal niet zo snel meer.
MCOT: Je hebt dit jaar ook geen collectie gepresenteerd tijdens de modeweek, waarom?
MvB: Dat was een bewuste keuze. Ik ben momenteel aan het overdenken hoe ik anders met mode om wil gaan. Het ging voor mij een kant op die niet bij mij past. Dat hele snelle, vluchtige van mode, dat wil ik niet meer. Dit project vond ik daarom ook heel erg leuk om te doen. Het is inspirerend geweest om met architect Anouk Vogel te werken, dat klikte heel goed. Ik hoop meer van dit soort projecten te doen.
De vaasjurk van modeontwerper Mattijs van Bergen en landschapsarchitect Anouk Vogel is misschien wel een van de vier meest geslaagde creaties omdat dit duo als enige fysiek heeft samengewerkt aan ontwerp en fabricage. De jurk toont een treffende synergie tussen de landschapsarchitectuur en modevormgeving: zij hebben het concept van de vluchtige seizoenswisselingen die zo kenmerkend zijn voor de mode, vertaald naar de wisselende flora en fauna van de natuur. De jurk bloemschikt zich wekelijks naar een nieuwe mode, een nieuw patroon, een nieuwe kleur, een nieuw design. De jurk bestaat uit een netwerk waterkelkjes, ingenieus gevouwen van rubberen fietsbinnenband. Dergelijke vouwtechnieken zijn kenmerkend voor het werk van modeontwerper Mattijs van Bergen.
MCOT: Hoe is jullie samenwerking verlopen?
MvB: In het begin was het moeilijk hoor, omdat modeontwerpers gewend zijn snel te handelen en besluiten te nemen. Ik heb van Anouk Vogel geleerd weer meer stil te staan bij wat je ontwerpt en meer te onderzoeken. Het hoeft van mij allemaal niet zo snel meer.
MCOT: Je hebt dit jaar ook geen collectie gepresenteerd tijdens de modeweek, waarom?
MvB: Dat was een bewuste keuze. Ik ben momenteel aan het overdenken hoe ik anders met mode om wil gaan. Het ging voor mij een kant op die niet bij mij past. Dat hele snelle, vluchtige van mode, dat wil ik niet meer. Dit project vond ik daarom ook heel erg leuk om te doen. Het is inspirerend geweest om met architect Anouk Vogel te werken, dat klikte heel goed. Ik hoop meer van dit soort projecten te doen.
De jurk wisselt wekelijks van gedaante. Hier een fragment van de jurk begin augustus 2010. |
De vaasjurk bij de opening in Juli. |
Detail van eerder werk van Mattijs van Bergen. |
De achterkant van de vaasjurk van Mattijs en Anouk Vogel toont hoe de jurk is opgebouwd uit kelkjes gemaakt van de binnenbanden van een fiets. |
De onvoorspelbaarheidsfactoren van mode – het moment, de inspiratie, de carte blanche – waren tot voor kort in de architectuur niet gebruikelijk om toe te passen. Het project van modeontwerpster Iris van Herpen en architecten Jan Benthem en Mels Crouwel is zeker een onvoorspelbaar resultaat geworden: een jurk gemaakt van doorzichtig plastic, alsof een plens water tegen het lichaam van het model is gegooid en direct bevroren is.
De jonge Iris van Herpen staat bekend om haar onconventionele werkwijze, materiaalgebruik en complexe bewerkingstechnieken. Benthem/Crouwel staan bekend om het oplossen van de logistiek rondom hun utiliteitsgebouwen, die gestroomlijnd en gepoleist aandoen. De kenmerken van dit duo zijn goed vertegenwoordigd in de waterjurk. Maar hoe is precies de samenwerking verlopen bij deze zeer gedreven ontwerpers?
JB/MC: Eigenlijk hebben we niet zo veel met mode gemeen. Wij weten niets van mode af.
MCOT: Hoe merkten jullie dit?
JB/MC: Een knelpunt was voor ons het snelle werktempo van Van Herpen. Mode werkt een stuk sneller, gehaaster, omdat er minder tijd is. Dat was dus even zoeken. Architecten werken bovendien veelal vanuit een opdrachtgever en een pakket van eisen waaraan een gebouw moet voldoen. Daarmee moet je tot een ontwerp komen. Dit project had dat niet.
MCOT: Hoe heeft deze samenwerking de mode en de bouwkunst verenigd?
JB/MC: Iris heeft eigenlijk aangevuld wat nog miste bij het nieuwe Stedelijk Museum. Bij de Badkuip, zoals ons gebouw wordt genoemd vanwege haar vorm, ontbrak nog het water. Zij heeft het water dus verbeeld dat hoort in onze Badkuip! Wij hebben vooral meegedacht en geadviseerd hoe Iris haar ideeen kon realiseren, in techniek en materiaalkeuze.
Iris van Herpen is duidelijk zeer geinspireerd geraakt door deze samenwerking, Tijdens de Amsterdam Fashion Week presenteerde zij een voorproefje van haar komende wintercollectie. De collectie draagt de naam ‘Crystalisation’. Van Herpen is gefascineerd door de transformatie van water; door bevriezing kristaliseert water in wiskundige modellen en wordt ijs. Van Herpen legt aan mij uit dat de mode nog achterloopt in het toepassen van andere vormgevingstechnieken en materialen dan textiel en de naaimachine. De bouwkunst gebruikt echter wel regelmatig ongebruikelijke materialen, waaronder textiel en weeftechnieken om een constructie als het ware aan te kleden of te verhullen. Door samen te werken of in ieder geval als ontwerper open te staan je buiten de kaders van je eigen disciplines te begeven, worden de mogelijkheden en creaties naar een hoger niveau getild.
Met behulp van een heteluchtpistool transformeert Van Herpen het plastic tot ijswater. |
Beeld uit Van Herpen's collectie 'Crystalisation' s/s 2011 |
Close-up Badkuip Jurk |
Iris van Herpen (1984) met haar creatie voor Arcam's Fashion & Architecture |
ad 3. T-SHIRT LIJN VOOR GEBOUWEN
Het straatcultuur label Hosselaer van ontwerpster Frida Sedoc heeft samen met Nicole en Marc Maurer van Maurer United Architects de opdracht een ‘draagbaar gebouw’ te realiseren omgedraaid. GeĆÆnspireerd door de kubistische Bauhaus-stijl, heeft dit duo eerst een vijftal miniatuurgebouwen ontworpen, strak van lijn, eenvoudig van vorm en blokachtig, in de vorm van een hoekig t-shirt. De gebouwen hebben vervolgens dienst gedaan als de mal voor de tshirts die Sedoc heeft ontworpen voor ARCAM, de zogenaamde T-HAUS shirts. De t-shirts zijn bedrukt met felle primaire kleuren en hoekige motieven, dat niet alleen een verwijzing is naar Bauhaus en De Stijl, maar ook naar de straatstijl van Hosselaer.
Het klassieke T-Shirt in Maurer/Hosselaer-Stijl. Deze vorm - maar dan op schaal - heeft als mal gediend voor de t-shirts. |
De T-shirts van Hosselaer/MaurerUnited |
ad 4. VUILNIS OMGETOVERD IN HAUTE COUTURE
De vierde creatie is de rietjesjurk van ontwerper Kentroy Yearwood en Jeroen Bergsma van 2012Architecten. Beide ontwerpers passen bij voorkeur het cradle-to-cradle principe toe door van bestaand materiaal nieuw materiaal te maken. Na een bezoek aan een vuilnisbelt en recyclebedrijf viel hun oog op vrolijk gekleurde rietjes. Deze zijn aan elkaar geplakt en op intuĆÆtieve wijze gevormd tot een couture jurk.
Cradle2Cradle - De gerecyclede rietjesjurk van Yearwood & 2012Architecten |
EINDOORDEEL
Mode en Architectuur kennen overeenkomsten maar even goed haar contrasten. Modelector Jose Teunissen schreef naar de woorden van Anne Hollander dat mode in essentie gaat over het nieuwe, het andere, het vluchtige en het veranderlijke; mode is een voortdurend proces dat geen vaste vorm krijgt (uit: Mode & Verbeelding, 2009, p.14). Terwijl architectuur de ervaring van een ruimte bepaald en ontwerpt, is mode de bemiddelende ruimte tussen lichaam en buitenwereld. De interactie tussen mode en bouwkunst lijkt zich in dit project te sterken. Niet alleen modeontwerpers treden uit hun comfort zone en leren van de architectuur, maar ook de architecten laten zich inspireren door haar manier van ontwerpen, snelheid, technieken, estetieken en vormstudies die de hedendaagse mode toont.
Persoonlijk was ik niet overdonderd van de resultaten. Ik had toch meer architectuur verwacht en minder mode. Ik was benieuwd hoe architecten draagbare mode zouden interpreter en ontwerpen met hulp van de modeontwerpers. Nu lagen de rollen precies andersom.
Persoonlijk was ik niet overdonderd van de resultaten. Ik had toch meer architectuur verwacht en minder mode. Ik was benieuwd hoe architecten draagbare mode zouden interpreter en ontwerpen met hulp van de modeontwerpers. Nu lagen de rollen precies andersom.
Ondanks dat de expositie Fashion & Architecture klein is van omvang en niet meer dan vier mode-installaties telt, is het mijn inziens een geslaagd project geweest. Het is wat het is, niet meer en niet minder: een expositie van een exploratieve kruisbestuiving tussen architectuur en mode.
In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Amerikaanse expositie over mode en architectuur Skin+Bones uit 2007, waar men vooral gezocht heeft naar visuele overeenkomsten tussen bestaande gebouwen en modecreaties, heeft ARCAM juist willen uitdagen wat voor creaties een architect en een modeontwerper samen kunnen maken. Echter, uit deze expositie is gebleken dat de architecten vooral aan de zijlijn hun adviezen hebben gegeven en de ontwerpers de creaties hebben vervaardigd. Zouden de architecten het lastig vinden om buiten hun eigen werkterrein te werken en te denken? Modeontwerpers zijn wellicht meer gewend om zich aan extreme situaties aan te passen en in korte tijd een concept te leveren.
In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Amerikaanse expositie over mode en architectuur Skin+Bones uit 2007, waar men vooral gezocht heeft naar visuele overeenkomsten tussen bestaande gebouwen en modecreaties, heeft ARCAM juist willen uitdagen wat voor creaties een architect en een modeontwerper samen kunnen maken. Echter, uit deze expositie is gebleken dat de architecten vooral aan de zijlijn hun adviezen hebben gegeven en de ontwerpers de creaties hebben vervaardigd. Zouden de architecten het lastig vinden om buiten hun eigen werkterrein te werken en te denken? Modeontwerpers zijn wellicht meer gewend om zich aan extreme situaties aan te passen en in korte tijd een concept te leveren.
Het is interessant wanneer mode ontwerpers en architecten ook in het alledaagse werkveld elkaar zullen raadplegen en inspireren. Met name de mode wordt verrijkt wanneer deze meer samenwerken met techneuten, die kennis hebben waar de gemiddelde modeontwerper van duizelt. Anderzijds heeft de modeontwerper kennis en fantasieen die de techneut zal duizelen, zoals anders met ruimtelijkheid om te gaan, met textiel, met design, danwel met de esthetica van een gebouw.
Dat is misschien wel de verbindende en tegelijk de ontbindende factor tussen architecten en modeontwerpers: esthetica versus techniek. In de mode staat esthetica voorop, in de architectuur de techniek.
Oordeel zelf wat je ervan vind en ga snel naar de expositie toe, want deze is nog maar even te zien tot 11 September 2010. Op 13 september 2010 wordt de expositie passend afgesloten met een vernissage met lezingen en een evaluatie wat dit project heeft opgeleverd en betekend voor architectuur en mode.
Oordeel zelf wat je ervan vind en ga snel naar de expositie toe, want deze is nog maar even te zien tot 11 September 2010. Op 13 september 2010 wordt de expositie passend afgesloten met een vernissage met lezingen en een evaluatie wat dit project heeft opgeleverd en betekend voor architectuur en mode.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten